het naamwoordelijk gezegde

zelfst.naamw.
Afbreekpatroon:  ge - 'zeg - de

Het naamwoordelijk gezegde zegt iets over het onderwerp in de zin. Taal
Voorbeelden:  `Wanneer koppelwerkwoorden in een zin als persoonsvorm worden gebruikt, hebben we te maken met een naamwoordelijk gezegde.`,
`Bij 'de smaak van aarbeien is zoet', is 'is zoet' het naamwoordelijk gezegde.`


2 definities op Encyclo
  • 1) Zinsdeel
  • Het naamwoordelijk gezegde is een combinatie van een koppelwerkwoord en een naamwoordelijk deel. Het koppelwerkwoord koppelt het naamwoordelijk deel aan het onderwerp. Het naamwoordelijk deel geeft een eigenschap aan van het onderwerp. Kijk bijvoorbeeld naar de volgende zin: Mijn buurvrouw is huisarts. Het ko...
Toon uitgebreidere definities

Herkomst volgens etymologiebank.nl
naamwoordelijk gezegde (spreekwoordelijke uitdrukking; predicaat)

Taaladvies
Wat wordt bedoeld met het `gezegde` van een zin? En wat is het verschil tussen het werkwoordelijk gezegde en het naamwoordelijk gezegde? Zie Gezegde: werkwoordelijk en naamwoordelijk gezegde

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Is het 'de naamwoordelijk gezegde' of 'het naamwoordelijk gezegde'?
Het is 'het naamwoordelijk gezegde', want naamwoordelijk gezegde is onzijdig. Als je het aanwijst is het 'dat naamwoordelijk gezegde'.
Wat betekent naamwoordelijk gezegde?
'Het naamwoordelijk gezegde zegt iets over het onderwerp in de zin.'
Hoe spel je naamwoordelijk gezegde?
naamwoordelijk gezegde spel je N A A M W O O R D E L I J K Spatie G E Z E G D E

Op andere websites
Zoek naamwoordelijk gezegde op Woordenlijst.org
Zoek naamwoordelijk gezegde op Google
Zoek naamwoordelijk gezegde op Wikipedia